De wereld is in rep en roer door een artikel in het AD, waarin hoogleraar Anna Bosman van de Radboud Universiteit stelt dat “dyslexie het gevolg is van slecht onderwijs”. Op sociale media barstte direct een storm los van reacties. Sommige mensen voelen zich niet serieus genomen, omdat er aan het bestaan van dyslexie wordt getwijfeld. Anderen zijn het juist met haar eens en zijn blij dat dit onderwerp aandacht krijgt. Het bericht is duizenden keren gedeeld en er staan honderden reacties onder. Zelfs het 8 uur journaal besteedde er aandacht aan.
Het is duidelijk: dit onderwerp raakt een gevoelige snaar.
Een bewering om over na te denken
Hoe je het ook bekijkt, het is een stelling die tot nadenken stemt. Ik moest meteen denken aan een opmerking die ik ergens las: “Mijn dochter had moeite met lezen en spellen, maar in een klas van 32 kinderen was er nauwelijks ruimte voor individuele begeleiding. Uiteindelijk kreeg ze een dyslexieverklaring, zodat ze buiten schooltijd wél hulp kon krijgen die vergoed werd.” Alleen zo’n uitspraak zou al vragen moeten oproepen. Dan de gedachte van Anna Bosman: bij lees- en spellingproblemen ligt de schuld vaak bij het kind, terwijl het probleem juist in de lesmethode kan zitten.
We zijn goed in labels plakken
We zijn er als samenleving erg goed in om elk kind in een bepaald hokje te stoppen. Past het kind daar niet in? Dan ligt het volgens velen aan het kind – niet aan het hokje. Vaak denken we: “Ik heb het al twintig keer uitgelegd en hij snapt het nog steeds niet, dus er is iets mis met hem.” Maar stel dat we de leerstof op een andere manier aanbieden, en ineens valt het kwartje wél. Kun je dan nog steeds zeggen dat het aan het kind lag?
Hoe automatiseren we eigenlijk?
Er wordt vaak beweerd dat dyslexie een neurologische aandoening is, onderbouwd door verschillende onderzoeken die dat zouden aantonen. Toch bracht neurowetenschapper Prof. Dr. Maximillian Riesenhuber (Georgetown Medical Centre in Washington D.C) op 15 maart 2015 al een interessant wetenschappelijk onderzoek naar buiten waarin hij stelt dat wij woorden helemaal niet automatiseren op basis van spellingregels of klank-tekenkoppeling maar juist op basis van het herkennen van woordbeelden. Het is dát herkenningsproces dat leidt tot automatisering.
Stampen?
Als ik mevrouw Bosman hoor zeggen dat we “terug moeten naar het stampen”, vraag ik me direct af: wat moeten we dan precies gaan stampen? De spellingregels? Want zeg eens eerlijk: denken wij als volwassenen constant aan de spellingregels bij elk woord dat we schrijven? Nee. Hooguit gebruiken we af en toe de regel van de korte of lange klank, maar meestal vertrouwen we gewoon op het woordbeeld in ons hoofd. We schrijven een woord op, kijken ernaar en merken of het er ‘raar’ uitziet. Dan passen we het aan, vergelijken het nieuwe beeld met wat we visueel herkennen, en besluiten of het klopt. Dát is hoe ons brein werkt – ook voor leerlingen met dyslexie.
Visueel inprenten
Dit is precies de gedachte waarmee Wim Bouman ooit zijn Kernvisie methode ontwikkelde. Als het herhalen en stampen volgens de traditionele schoolmethode geen effect heeft, is het tijd voor een andere aanpak. Laat het woordbeeld visueel inprenten, en je zult merken dat het automatiseren wél lukt. Waarom? Omdat er nu een visueel plaatje in het hoofd zit. De leerling hoeft niet meer te twijfelen over het toepassen van ingewikkelde spellingregels – het beeld klopt of klopt niet.
Verschillende leerstijlen
Ik ben het dan ook helemaal eens met Wim Bouman wanneer hij zegt dat het probleem niet ligt bij de kwaliteit van het onderwijs zelf, maar bij de manier waarop dat onderwijs wordt aangeboden. We vergeten te vaak dat er verschillende leerstijlen zijn – visueel, auditief, kinesthetisch en taalgericht – en dat niet iedere leerling op dezelfde manier informatie verwerkt. Als een leerling de stof niet begrijpt, is dat geen teken dat er iets mis is met het kind, maar een signaal dat we de uitleg moeten aanpassen. In plaats van meteen een label te plakken, zouden we eerst moeten kijken: sluit deze manier van lesgeven eigenlijk wel aan bij hoe dit kind leert?
Er is niet maar 1 manier van leren
Het is tijd dat we afstappen van het idee dat er één juiste manier is om te leren. Ieder brein werkt anders, en juist daarin schuilt de kracht van onderwijs op maat. Door oog te hebben voor leerstijlen en de manier waarop informatie écht binnenkomt bij leerlingen, kunnen we niet alleen effectiever lesgeven, maar ook het zelfvertrouwen en de motivatie van leerlingen met dyslexie versterken.
Laten we stoppen met het aanpassen van kinderen aan het onderwijs, en in plaats daarvan het onderwijs aanpassen aan het kind. Zo maken we ruimte voor groei, begrip en echte leerresultaten — voor álle leerlingen.