Je bekijkt nu Beelddenken; 4 baanbrekende nieuwe inzichten

Beelddenken; 4 baanbrekende nieuwe inzichten

Beelddenken is een fantastische gave: een creatieve, driedimensionale manier van denken. Helaas kan deze manier van denken soms uitdagingen met zich meebrengen op het gebied van taal (zoals dyslexie), rekenen, zelfvertrouwen, planning en organisatie.

Wil je weten of je een voorkeur hebt voor beelden of woorden? Doe dit simpele testje: denk aan het woord “stoel.” Wat zie je?

Zie je de letters S-T-O-E-L of zie je een plaatje van een stoel?

Als je een plaatje ziet, ben je waarschijnlijk een beelddenker en geef je de voorkeur aan visuele informatieverwerking.

Hier zijn een paar voorbeelden uit het dagelijks leven van een beelddenker:

  • Geen tijdsbesef
  • Concentratieproblemen vanwege een korte aandachtspanne
  • Wisselend prestatiepatroon
  • Veel fantasie, vindingrijkheid en originaliteit
  • Faalangst
  • Overdreven gevoel van rechtvaardigheid
  • Zeer veel empathie
  • Impulsief gedrag
  • Moeite met het verwoorden van gevoelens en emoties
  • Doorzettingsvermogen
  • Onverwacht heldere inzichten
  • Moeite om zaken te ordenen en systematisch aan te pakken

Bij beelddenkers vervangen gedachten vaak de taal. Taal komt pas aan de orde nadat het beeld is bekeken en begrepen. Deze unieke manier van denken brengt geweldige inzichten en creativiteit, en met de juiste aanpak kun je deze kracht optimaal benutten!

WAT ZIEn we met beelddenken?

Een beelddenker ziet meer dan wat er geschreven of gezegd wordt. Hij voelt, ruikt, ziet en interpreteert, waardoor het verhaal een emotionele kleur krijgt.

Het hele leven van een beelddenker draait om deze bijzondere eigenschap. Hun zelfbeeld en wereldbeeld worden gevormd door hoe ze alles om hen heen ervaren.

Wanneer je een beelddenker iets vertelt, ziet hij de gebeurtenis als een film voor zich. De zintuigen horen, zien, en voelen worden allemaal tegelijk aangesproken. Gevoel speelt een belangrijke rol. Ervaringen worden gekleurd door emoties, geuren en kleuren, wat alles een levendige dimensie geeft.

HOE luisteren we met beelddenken?

Beelddenkers zijn visueel heel sterk, maar auditief minder, waardoor het soms lijkt alsof ze niet luisteren. Ze reageren vaak wat later op aanwijzingen en opdrachten omdat het verwerken van mondelinge informatie lastig kan zijn. Bij lange instructies raken ze soms de draad kwijt en hebben daardoor moeite om alles te onthouden.

Maar geen zorgen! Met visuele hulpmiddelen en duidelijke, korte instructies kun je beelddenkers geweldig ondersteunen. Zo benut je hun sterke punten optimaal en help je hen om succesvol te zijn!

HOE DENKen we met beelddenken?

Beelddenkers zien gemakkelijk de grote lijnen. Ze verwerken maar liefst 32 beelden per seconde, wat betekent dat hun denken in beelden minstens 15 keer sneller gaat dan denken in woorden (ongeveer 2 woorden per seconde). Hun gedachten razen sneller dan hun woorden kunnen bijhouden, waardoor ze vaak met hun handen praten en soms over hun woorden struikelen. Hun woordenschat en gedachtegang zijn origineel en creatief.

Echter, beelddenkers nemen opmerkingen vaak letterlijk, wat soms tot miscommunicatie kan leiden. Ze trekken zaken persoonlijk aan en vinden het lastig om hier afstand van te nemen. Details vallen pas op als het totaalplaatje duidelijk is, wat op school problemen kan opleveren omdat lesstof meestal stap voor stap wordt aangeboden.

Met hun unieke perspectief en creatieve denkwijze brengen beelddenkers een bijzondere dynamiek in elke situatie. Het is belangrijk om hun sterke punten te benutten en hen te ondersteunen in een omgeving die past bij hun manier van denken!

HOE ONTSTAAT BEELDDENKEN?

Iedereen wordt geboren met een dominante rechterhersenhelft, wat makkelijk te verklaren is gezien de taalontwikkeling en het beredeneren pas op latere leeftijd komen.

Baby’s maken geen gebruik van taal; zij lezen lichaamstaal en verkennen de ruimte door te bewegen met hun armen en benen. Met klanken zoals huilen maken ze duidelijk dat ze iets nodig hebben. Alles draait om het vervullen van behoeftes. Vervolgens leert een kind praten en gaat taal overheersen, waardoor ze de wereld gaan beredeneren. Rond het derde of vierde jaar begint een kind in woorden te denken.

Een voorbeeld: een baby heeft honger. Hij begint te huilen, te krijsen en met zijn armen en benen te zwaaien om de aandacht van zijn moeder te trekken. 

De baby zal niet bedenken dat zijn moeder aan het stofzuigen is en daarom moet wachten. 

Een kleine groep kinderen maakt deze overstap niet. Ongeveer 5% blijft in beelden denken als primair denkproces. De rechterhersenhelft blijft dominant, terwijl de linkerhersenhelft mogelijk een achterstand kan oplopen, maar dit is niet altijd het geval. Hoogbegaafde mensen bijvoorbeeld denken vaak in beelden en zijn goed in taal en rekenen. Hun linker- en rechterhersenhelft zijn even sterk. Wanneer de linkerhersenhelft minder ontwikkeld is, kan dit leermoeilijkheden veroorzaken omdat het onderwijs voornamelijk is afgestemd op auditief-digitale leerstijlen (via het gehoor), wat gebruikelijk is voor de meerderheid van de mensen (ongeveer 95%). Slechts een kleine groep (5%) leert visueel.

Linker hersenhelft                                        Rechter hersenhelft

  1. Secondair voorkeursdenken                      Primair voorkeursdenken
  2. Beredeneren                                               Beleven
  3. Informatie opbouwen                                Ritme
  4. Planning en organisatie                             Ruimtelijk inzicht
  5. Tijdsbesef                                                    Overzicht
  6. Details                                                          Verbeelding
  7. Woorden (taal)                                            Dagdromen
  8. Nummers (rekenen)                                   Kleur

Het leren omgaan met de kwaliteiten van beelddenkers is cruciaal en hangt sterk af van de begeleiding. Het ordenen van informatie vormt een dagelijks struikelblok voor beelddenkers. Het vraagt veel begrip en inlevingsvermogen van leerkrachten om hier effectief mee om te gaan in het onderwijs. Onbegrip over hun manier van denken kan leiden tot faalangst. Het is essentieel dat ze leren vertrouwen op hun sterke punten, zoals hun oplossend vermogen. Begeleiders kunnen helpen door strategieën aan te reiken om informatieverwerking te automatiseren.


Een van de belangrijkste aspecten is het begrijpen van het waarom achter het leren. Waarom is het belangrijk om iets te leren? Wat is het grotere plaatje waarin deze kennis past?