Je bekijkt nu Beelddenken; wat is dat nu eigenlijk?

Beelddenken; wat is dat nu eigenlijk?

Beelddenken is een gave: een creatieve, drie-dimensionele manier van denken. Helaas kan deze manier van denken wel problemen opleveren met taal (dyslexie), rekenen, zelfvertrouwen, planning en organisatie.

Je kunt dit simpele testje doen om te kijken of je een voorkeur voor beelden of woorden hebt. Denk maar eens aan het woord stoel. Wat zie je?

Zie je de letters S-T-O-E-L of zie je een plaatje van een stoel?

Als je een plaatje ziet ben je waarschijnlijk een beelddenker en gaat je voorkeur uit naar visuele informatieverwerking.

Een aantal voorbeelden uit het dagelijks leven van een beelddenker zijn;

  • geen tijdsbesef
  • concentratieproblemen ivm korte aandachtspanne
  • wisselend prestatiepatroon
  • veel fantasie (soms op het leugenachtige af), vindingrijkheid en originaliteit
  • faalangst
  • overdreven gevoel van rechtvaardigheid
  • zeer veel empathie
  • impulsief
  • moeite met het verwoorden van gevoelens en/of emoties
  • doorzettingsvermogen
  • onverwacht heldere inzichten
  • moeite om zaken te ordenen / systematisch aan te pakken
  • De gedachten vervangen de taal. Taal komt pas aan de orde nadat het beeld bekeken en begrepen is.

WAT ZIET EEN BEELDDENKER?

Hij ziet meer dan er geschreven of gezegd is. Hij voelt, ruikt, ziet en interpreteert. Het verhaal wordt emotioneel gekleurd.

Het hele leven van een beelddenker staat in het teken van deze bijzondere eigenschap. Het zelfbeeld en de perceptie van de wereld worden bepaald door hoe alles om hen heen ervaren wordt.

Wanneer je een beelddenker iets verteld, ziet deze de gebeurtenis als een film voor zich. De zintuigen horen, zien, voelen worden tegelijk ervaren. Het gevoel speelt een belangrijke rol. Ervaringen zijn gekleurd met emotie, geuren en kleuren.

HOE LUISTERT EEN BEELDDENKER?

Visueel zijn ze sterk maar auditief niet vandaar dat het vaak lijkt alsof ze niet luisteren. Er is een vertraging in de reactie op aanwijzingen en opdrachten. Ze hebben moeite met het verwerken van informatie die mondeling wordt aangeboden. Het geeft problemen met het onthouden van de instructies als ze niet bij lange instructies de draad niet al lang kwijt geraakt zijn.

HOE DENKT EEN BEELDDENKER?

Ze zien makkelijk de grote lijnen. Ze zien 32 beelden per seconde dus het denken in beelden gaat minimaal 15x sneller dan denken in woorden (2 woorden per seconde). Hun gedachten gaan sneller dan hun woorden kunnen bijhouden. Ze praten veel met de handen en struikelen vaak over hun woorden. Hun woordenschat en gedachtegang is origineel. Maar ze nemen gemaakte opmerkingen vaak letterlijk en dit kan tot miscommunicatie leiden. Zaken worden ook persoonlijk aangetrokken en ze hebben moeite om hier afstand van te nemen. Details worden pas waar genomen als het totaal plaatje gezien is wat op school problemen oplevert omdat de lesstof stap voor stap wordt aangeboden.

HOE ONTSTAAT BEELDDENKEN?

Iedereen wordt geboren met een dominante rechter hersenhelft, makkelijk te verklaren aangezien de taalontwikkeling en het beredeneren pas op latere leeftijd komt. Baby’s maken geen gebruik van taal. Zij lezen lichaamstaal. Door het bewegen van armen en benen verkennen ze de ruimte om zich heen. Met klanken (huilen) maken zij duidelijk dat ze iets willen. Alles is gericht op het vervullen van een behoefte: primair denkproces. Dan leert een kind praten, taal gaat overheersen en kinderen gaan de wereld ‘beredeneren’. Rond het derde/vierde jaar gaat een kind in woorden denken: secundair denkproces.

Een goed voorbeeld: een baby heeft honger. Hij gaat huilen, krijsen en met zijn armen en benen zwaaien om de aandacht van zijn moeder te krijgen
= PRIMAIR DENKPROCES

De baby zal niet beredeneren dat zijn moeder aan het stofzuigen is, en dat hij dus even moet wachten = SECONDAIR DENKPROCES

Een kleine groep kinderen maakt deze overstap niet. Zo’n 5% blijft in beelden denken (primair denkproces). De rechter hersenhelft blijft dominant. De linker hersenhelft kan een achterstand gaan vertonen. Dit hoeft echter niet. Hoogbegaafde mensen bijvoorbeeld denken in beelden en zijn ook goed in taal en rekenen. Hun linker- en rechter hersenhelft zijn even sterk. Als de linker hersenhelft wel minder wordt ontwikkeld, kan dit leerproblemen veroorzaken.  Het onderwijs sluit namelijk niet aan bij alle denkwijzen. Logisch, want de meerderheid van de mensen (±95%) leert auditief digitaal (via het gehoor). Slechts een kleine groep (5%) leert visueel.

Linker hersenhelft                                       Rechter hersenhelft

  1. Secondair voorkeursdenken                      Primair voorkeursdenken
  2. Beredeneren                                               Beleven
  3. Informatie opbouwen                                Ritme
  4. Planning en organisatie                             Ruimtelijk inzicht
  5. Tijdsbesef                                                    Overzicht
  6. Details                                                          Verbeelding
  7. Woorden (taal)                                            Dagdromen
  8. Nummers (rekenen)                                   Kleur

Het (leren) omgaan met beelddenk kwaliteiten valt of staat bij de begeleiding. Het ordenen van de informatie is een probleem waar beelddenkers elke dag tegenaan lopen. Het vergt veel inlevingsvermogen van de leerkrachten in het onderwijs hoe hier mee om te gaan. Onbegrip over hun denkwijze werkt faalangst in de hand. Ze moeten juist leren vertrouwen op hun sterke kanten; hun oplossend vermogen bijvoorbeeld. Help ze met het ontwikkelen van strategieën om informatie opname te automatiseren. Een van de belangrijkste punten is inzicht krijgen is het waarom. Waarom moet iets geleerd worden? Wat is het grote plaatje?

Carolien Poels

Engels leren met dyslexie is een hele opgave. Maar met de juiste hulpmiddelen en benadering van de lesstof is het wel mogelijk om goede cijfers te halen.